Een overpeinzing van Maria, op de avond voor het onzegbare
Vanavond herdenken velen het laatste avondmaal. Brood, wijn, voeten wassen, verraad. Een avond vol symboliek.
Maar wat als we even niet kijken door de ogen van de kerk…
Niet door de ogen van de discipelen of priesters…
Maar door de ogen van Maria. Maria Magdalena.
Niet de zondares, niet de bijrol, maar de vrouw die Jezus volgde tot het einde. En verder.
In oude geschriften, die pas veel later zijn teruggevonden, komt een andere Maria naar voren. Eén die luistert, begrijpt, voelt. Eén die Jezus niet aanbidt, maar echt ziet.
En een andere Jezus – die spreekt in paradoxen, die wijst naar binnen, die liefde belangrijker vindt dan regels.
Dit is haar overpeinzing.
Op de avond dat alles nog heel is.
Maar de stilte al zindert van wat komen gaat…
De kamer is gevuld met stemmen, met lachen, wijn, de geur van brood en kruiden.
Maar ik ben stil.
Mijn blik rust op hem.
Hij zit daar, tussen de anderen. Alsof hij een van hen is. Maar ik weet beter.
Ik voel het al sinds vanmiddag. Iets is anders.
Hij heeft vandaag vaak gezwegen. Zijn blik rustte langer op dingen dan normaal. Op het licht door de deur. Op het brood in zijn hand. Op mij.
Alsof hij afscheid nam van alles wat hij liefheeft.
Petrus probeert zijn grap af te maken, maar hij struikelt over zijn woorden.
De sfeer is broos.
Alsof de kamer zelf iets weet wat wij nog niet kunnen bevatten.
Hij breekt het brood.
Ik kijk naar zijn handen. Stevig, zacht.
“Waar jij begint, daar eindig ik,” zei hij ooit.
“En waar jij ophoudt met zoeken, daar begin ik opnieuw.”
Soms spraken zijn woorden tot mijn verstand, maar veel vaker tot iets anders. Iets wat ouder is dan taal.
Hij noemde het het Koninkrijk.
Ik noem het thuiskomen.
Mijn hand ligt in mijn schoot. De kruik olie die ik bij me draag, is nog gesloten.
Niet nu, denk ik. Niet hier.
Maar een stem in mij fluistert: “Nu is de tijd.”
Ik weet nog wat hij zei, die dag bij het water: “Wanneer je het twee maakt tot één… dan zul je het Koninkrijk binnengaan.”
Hij bedoelde het innerlijke huwelijk. Hemel en aarde in jezelf verenigd.
Ik heb het gevoeld in zijn nabijheid.
Niet als leer, maar als trilling. Als waarheid die geen bewijs nodig heeft.
Zijn ogen ontmoeten de mijne.
Lang.
Hij glimlacht, zacht.
Alsof hij weet dat ik weet, ook al weet ik het nog niet.
“Wat je zoekt, is in jezelf,” zei hij ooit toen ik worstelde met twijfel.
“Er is geen zonde, alleen vergetelheid.”
Hoe anders sprak hij dan de schriftgeleerden. Hoe vrij.
En toch.
Hij zal gaan.
Dat voel ik.
De anderen ruziën nu over wie de belangrijkste is.
Ik hoor het niet meer.
In mijn binnenste groeit een stilte die alles omvat.
Het is alsof de tijd zelf even ophoudt met bewegen.
Ik open de kruik.
De geur van nardus vult de kamer.
Hij sluit zijn ogen.
Een traan glijdt langs zijn wang.
“Laat haar met rust,” zegt hij als Petrus zich verzet. “Wat zij doet, zal herinnerd worden.”
Misschien is dat mijn taak.
Niet prediken. Niet leiden.
Maar herinneren.
De zachtheid.
De ogen.
De waarheid zonder woorden.
En jij die dit leest…
Misschien voel jij het ook.
Dat er meer is dan het verhaal zoals het werd verteld.
Een andere Jezus.
Een andere Maria.
Een andere avond.
En een stille uitnodiging:
Weet je nog wie je werkelijk bent?
No responses yet