Een reflectie op Pasen, macht en gedeelde verhalen
Op Tweede Paasdag wordt meestal stilgestaan bij de verrijzenis van Jezus – het symbool van hoop, vergeving en nieuw leven. Maar wie wat verder terugkijkt in de geschiedenis, ziet dat het christendom zoals wij dat kennen nauwelijks meer lijkt op de oorspronkelijke ideeën van Jezus zelf. Zijn woorden waren bedoeld om harten te raken, geen rijken te bouwen. En toch gebeurde precies dat.
De vraag is dan: hoe kon een spirituele boodschap over liefde en eenvoud uitgroeien tot een wereldreligie die structuren van macht, hiërarchie en controle voortbracht? Het antwoord ligt voor een deel in de manier waarop de Romeinen het christendom naar hun hand zetten – als middel tot overleving en sociale ordening.
Jezus sprak tot het hart, de Romeinen tot het rijk
Jezus van Nazareth, Joodse rabbi en spiritueel leraar, predikte een radicaal persoonlijke vorm van religie. Het Koninkrijk van God, zei hij, is “in u”. Hij brak met sociale conventies, omarmde de outcasts, en keerde zich tegen religieuze hypocrisie en formele wetssystemen. Zijn boodschap was nauwelijks institutioneel. Het was eerder existentieel.
Toen het Romeinse Rijk in de derde en vierde eeuw begon te wankelen onder interne verdeeldheid en externe bedreigingen, werd deze spirituele leer plots strategisch relevant. Keizer Constantijn zag in het christendom niet alleen een geloof, maar vooral een kans: een gedeeld verhaal dat het rijk bijeen kon houden. In plaats van vervolgd te worden, werd het christendom verheven tot staatsgodsdienst. Vanaf dat moment kreeg Jezus’ leer een nieuwe vorm – een Romeinse vorm.
Van spiritualiteit naar systeem
In Nexus stelt Yuval Noah Harari dat religie een van de oudste en krachtigste vormen van informatie-netwerken is. Het creëert niet per se waarheid, maar verbinding:
“Information doesn’t necessarily inform us about things. Rather, it puts things in formation.” (Harari, 2024, p. 37)
Met andere woorden: het maakt van losse individuen een georganiseerde groep. En dat is precies wat het christendom, onder Romeinse invloed, ging doen. Waar Jezus nog sprak over innerlijke transformatie, werd de kerk een bolwerk van controle: met dogma’s, rituelen, kettervervolging en een strak georganiseerde hiërarchie. Niet de beleving van het goddelijke stond centraal, maar de juistheid van het geloof.
Volgens Harari komt dit doordat menselijke macht altijd voortkomt uit samenwerking, en samenwerking vraagt om gedeelde verhalen – zelfs als die verhalen niet feitelijk waar zijn:
“Most information in human society does not represent anything. […] Rather, it creates new realities by tying together disparate things.” (p. 34)
De Bijbel, hoe feilbaar en historisch onjuist ook, was dus geen probleem voor het Romeinse christendom. Integendeel: het was een krachtig instrument om een collectieve identiteit te smeden.
Waarom dit relevant is op Tweede Paasdag
Pasen gaat over hoop, verrijzenis en de mogelijkheid van een nieuw begin. Maar misschien nodigt deze dag ons ook uit tot een andere verrijzenis: die van een dieper inzicht in wat we geloven, en waarom.
Harari benadrukt dat informatie zelf zelden leidt tot wijsheid. Netwerken zoals religies kunnen krachtig zijn, maar zijn zelden zelfcorrigerend. Dat is volgens hem precies waarom instituten zoals de kerk zo lang standhouden:
“Judged in terms of longevity, spread, and power, the Catholic Church has been perhaps the most successful institution in human history, despite—or perhaps because of—the relative weakness of its self-correcting mechanisms.” (p. 65)
Het succes van het christendom, zoals we het nu kennen, is dus niet gebaseerd op de zuiverheid van Jezus’ boodschap, maar op de effectiviteit van Romeinse instituties die zijn woorden hebben geïnstitutionaliseerd.
Tot slot
Het christendom zoals het vandaag bestaat, is gevormd door de behoeften van een rijk in crisis. De liefdevolle leer van een mystieke leraar werd vertaald naar een systeem van controle – niet omdat dat de bedoeling was, maar omdat het werkte. Religie werd, in de woorden van Harari, een informatie-netwerk gericht op overleving, niet op waarheid.
Maar nu we in een tijd leven waarin de instituties zelf wankelen, kunnen we misschien opnieuw luisteren. Niet naar de kerk, maar naar wat Jezus zelf zei: “Het Koninkrijk van God is binnen in u.” (Lucas 17:21)
No responses yet