Een overzicht van Dr. David Spiegel’s workshop over pijnverlichting via zelfhypnose (zie voor de link mijn bronnen)

Chronische pijn treft wereldwijd naar schatting 20% van de bevolking (WHO, 2021). Hoewel pijnmedicatie nog steeds gangbaar is, groeit de belangstelling voor wetenschappelijk onderbouwde, niet-farmacologische alternatieven. Eén van de meest veelbelovende methodes is hypnose. In een recente workshop deelde Dr. David Spiegel (Stanford University) hoe zelfhypnose een effectief instrument kan zijn bij pijnregulatie – ook bij langdurige of onverklaarbare klachten.

Pijn is echt – en beïnvloedbaar

Een misverstand over hypnose is dat het alleen werkt als ‘de pijn tussen de oren zit’. Spiegel stelt nadrukkelijk dat alle pijn – óók die met een aantoonbare lichamelijke oorzaak – altijd in de hersenen wordt ervaren. Dat is geen psychologisch trucje, maar een neurologisch feit:

“De pijn zit in de hersenen omdat alle zintuiglijke informatie daar wordt verwerkt. Dat maakt de pijn niet minder echt, maar wel beïnvloedbaar.”

Hypnose werkt door hersennetwerken die betrokken zijn bij pijnperceptie te moduleren (Jensen et al., 2016; Faymonville et al., 2000).

De neurobiologie van pijn

De ervaring van pijn is complex en bestaat uit twee componenten:

  1. Sensorisch-discriminerend: Waar doet het pijn? Hoe intens is het? (verwerkt in de somatosensorische cortex)
  2. Cognitief-affectief: Wat betekent de pijn? Wat voel ik erbij? (verwerkt in de anterieure cingulate cortex, insula, amygdala en prefrontale cortex)

Deze netwerken werken grotendeels onafhankelijk. Dit betekent dat we, via hypnotische technieken, bijvoorbeeld de betekenis van pijn kunnen beïnvloeden zonder de bron direct te hoeven veranderen.

Zelfhypnose: focus, dissociatie en flexibiliteit

Zelfhypnose bestaat volgens Spiegel uit drie neurologisch meetbare componenten:

  1. Geconcentreerde aandacht: het onderdrukken van prikkels via de salience network (dorsale ACC).
  2. Dissociatie: het tijdelijk buiten bewustzijn plaatsen van storende signalen (bijv. pijn).
  3. Cognitieve flexibiliteit: het vermogen om op een andere manier naar jezelf of een situatie te kijken.

Bij fMRI-scans tijdens hypnose zien we o.a. verminderde activiteit in de default mode network (zelfreflectie) en verhoogde connectiviteit tussen prefrontale cortex en insula, wat gerelateerd is aan lichaamsbewustzijn en pijnregulatie (Del Casale et al., 2015).

Praktische toepassingen van hypnose bij pijn

Spiegel noemt een aantal technieken die je zelf kunt toepassen bij (chronische) pijn:

1. Filter de ‘hurt’ uit de pijn

Vervang het pijngevoel door een neutrale sensatie zoals warmte, koelte, tinteling of gevoelloosheid. Visualiseer bijvoorbeeld een ijspakking op het pijngebied.

2. Verplaats je aandacht of jezelf

Stel je voor dat je je lichaam ‘achterlaat’ en in gedachten op vakantie gaat naar een plek waar je je altijd goed voelt.

3. Vermenselijk je lichaam

Behandel je lichaam zoals je een gekwetst kind zou behandelen: met zachtheid, begrip en geruststelling.

4. Experimenteer met locatie en vorm

Verklein het pijngebied in je verbeelding, geef het een andere kleur of textuur, of beweeg het naar een andere plek.

“Je kunt pijn niet altijd elimineren, maar je kunt wel leren om de lading en impact ervan te reguleren.”

Hypnose combineren met medicatie en therapie

Zelfhypnose sluit medische behandeling niet uit, maar kan deze aanvullen. Uit onderzoek blijkt dat hypnose in combinatie met lagere doseringen opioïden dezelfde pijnverlichting kan bieden als hoge doseringen alleen (Montgomery et al., 2007).

Ook bij stressgerelateerde klachten (zoals spanningshoofdpijn, spierspanning of menstruatiepijn) is hypnose effectief, juist omdat het de lichaam-geest-as aanspreekt.

Conclusie: trainen van neuroregulatie

Pijn is niet alleen een fysiek signaal, maar ook een mentale ervaring. Door hersengebieden bewust te beïnvloeden via hypnose, ontstaat er meer regie over het eigen lichaam. De effecten kunnen, mits regelmatig toegepast, langdurig blijven bestaan (Spiegel et al., 2018).

Zelfhypnose is een veilige, wetenschappelijk onderbouwde methode die cliënten in staat stelt hun pijnsysteem te herconditioneren – zonder bijwerkingen, en met veel potentieel voor persoonlijke regie.

Bronnen

  • Del Casale, A., Ferracuti, S., Rapinesi, C., et al. (2015). Neurobiological correlates of hypnotic state: A review of the literature. International Journal of Clinical and Experimental Hypnosis, 63(2), 146–164. https://doi.org/10.1080/00207144.2015.1002507
  • Faymonville, M. E., Laureys, S., Degueldre, C., et al. (2000). Neural mechanisms of antinociceptive effects of hypnosis. Anesthesiology, 92(5), 1257–1267. https://doi.org/10.1097/00000542-200005000-00008
  • Jensen, M. P., Adachi, T., & Hakimian, S. (2016). Brain Oscillations, Hypnosis, and Hypnotizability. American Journal of Clinical Hypnosis, 59(3), 329–348. https://doi.org/10.1080/00029157.2016.1180073
  • Montgomery, G. H., DuHamel, K. N., & Redd, W. H. (2007). A meta-analysis of hypnotically induced analgesia: How effective is hypnosis? International Journal of Clinical and Experimental Hypnosis, 48(2), 138–153.
  • Spiegel, D. (2025, april 1). [Workshop] End Chronic Pain with Science-Based, Non-Pharmacological Tools [Video]. YouTube. https://youtu.be/cSQhjsWVJ_s?si=mCn5aq5IduPPE_Rp
  • Spiegel, D., & Patterson, D. R. (2018). Hypnosis in the treatment of pain and anxiety. In D. Spiegel (Ed.), Progress in Brain Research, 244, 215–227. https://doi.org/10.1016/bs.pbr.2018.10.018
  • World Health Organization. (2021). WHO guideline for the management of chronic pain in children.

Categories:

No responses yet

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *