Hypnose beïnvloedt hersenactiviteit, vermindert DMN-activiteit en verhoogt neuroplasticiteit. Het activeert gebieden zoals de voorste cingulate cortex en prefrontale cortex, wat bijdraagt aan therapeutische toepassingen zoals pijnbeheersing en angstbehandeling. Deze neurologische inzichten legitimeren hypnose als een waardevolle therapie.
Jean-Martin Charcot, geboren in 1825, was een pionier in de neurologie en psychiatrie. Hij leidde de neurologieafdeling in het Salpêtrière-ziekenhuis, onderzocht aandoeningen zoals multiple sclerose en gebruikte hypnose therapeutisch. Zijn werk, hoewel controversieel, hielp hysterie als neurologische aandoening te erkennen en beïnvloedde de medische benadering van psychische stoornissen.
James Braid, geboren in 1795, wordt beschouwd als de vader van de moderne hypnose. Zijn interesse in hypnose begon in de jaren 1840, wat leidde tot de ontwikkeling van 'neuro-hypnotisme'. Braid zag hypnose als een middel voor pijnverlichting en publiceerde 'Neurypnology' in 1843. Zijn methoden zijn nog steeds invloedrijk in de hedendaagse hypnotherapie.