Heb je je ooit afgevraagd waarom mensen in hypnose zoveel makkelijker suggesties aannemen dan in een normale waaktoestand? Wat gebeurt er in het brein waardoor iemand onder hypnose een suggestie als realiteit kan ervaren, terwijl dezelfde suggestie in een gewone toestand waarschijnlijk zou worden afgewezen? In dit artikel duiken we in de wetenschap achter hypnose en suggestibiliteit.
De rol van het bewuste en onbewuste brein
Normaal gesproken fungeert je bewuste brein als een soort bewaker. Het beoordeelt binnenkomende informatie, vergelijkt deze met eerdere ervaringen en besluit of iets logisch, nuttig of waar is. In hypnose wordt deze kritische filter grotendeels uitgeschakeld of verzwakt, waardoor suggesties rechtstreeks bij het onbewuste brein terechtkomen (Oakley & Halligan, 2013).
Het onbewuste is verantwoordelijk voor automatische processen, emoties en gewoontes. Wanneer je in hypnose bent, heeft je onbewuste meer invloed op je gedrag en perceptie, terwijl je bewuste brein minder in de weg staat. Hierdoor kun je bijvoorbeeld een hypnotische suggestie als “je hand voelt zwaar” echt zo ervaren, terwijl je daar normaal niet in zou geloven.
Wat gebeurt er in je hersenen?
Neurowetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat hypnose een verschuiving in hersenactiviteit veroorzaakt. Drie belangrijke netwerken spelen hierbij een rol:
- Het Default Mode Network (DMN) – Dit netwerk is actief als je dagdroomt of aan jezelf denkt. Tijdens hypnose wordt het minder actief, waardoor zelfreflectie en kritische gedachten afnemen (McGeown et al., 2009).
- Het Salience Network (SN) – Dit netwerk bepaalt waar je aandacht naartoe gaat. Tijdens hypnose is het sterker geactiveerd, waardoor je meer gefocust bent op de suggesties van de hypnotiseur (Faymonville et al., 2006).
- Het Executive Control Network (ECN) – Dit netwerk is betrokken bij bewuste controle en planning. Tijdens hypnose werkt het anders samen met het Salience Network, waardoor je makkelijker suggesties accepteert en minder weerstand biedt (Spiegel et al., 2016).
Daarnaast tonen EEG-metingen aan dat hersenfrequenties veranderen. Mensen in hypnose vertonen vaak meer alpha- en theta-golven, die geassocieerd worden met ontspanning en verhoogde suggestibiliteit. Beta-golven, die samenhangen met analytisch denken, nemen juist af (Jensen et al., 2015).
Waarom neemt kritiek af in hypnose?
Een belangrijk mechanisme in hypnose is verminderde activiteit in de dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC). Dit hersengebied helpt bij kritische analyse en zelfcontrole. Als dit minder actief is, ben je minder geneigd om suggesties rationeel te analyseren en af te wijzen (Hoeft et al., 2012).
Dit betekent niet dat je onder hypnose alles zomaar accepteert. Je blijft altijd in staat om suggesties af te wijzen die tegen je waarden ingaan. Wat wél gebeurt, is dat je openstaat voor nieuwe ervaringen zonder dat je kritische brein direct ingrijpt.
De kracht van focus en verbeelding
Een ander cruciaal aspect is intense focus. In hypnose richt je aandacht zich sterk op een enkele ervaring of suggestie, terwijl afleidingen naar de achtergrond verdwijnen. Dit lijkt op het moment dat je helemaal opgaat in een film en emotioneel reageert, ook al weet je dat het niet echt is. Hoe sterker je je een situatie kunt verbeelden, hoe makkelijker de suggestie wordt geaccepteerd.
Conclusie
Je accepteert makkelijker suggesties in hypnose omdat je kritische filter wordt verzwakt, je hersenen anders functioneren en je aandacht zich intens richt op de hypnotische ervaring. Dit maakt hypnose een krachtig hulpmiddel om gewoontes te veranderen, pijn te verminderen en mentale processen te optimaliseren. Het is geen magie, maar een natuurlijk fenomeen dat wordt gestuurd door de werking van je brein.
Bronnen
Faymonville, M. E., Boly, M., & Laureys, S. (2006). Functional neuroanatomy of the hypnotic state. Journal of Physiology-Paris, 99(4-6), 463-469.
Hoeft, F., Gabrieli, J. D. E., Whitfield-Gabrieli, S., Haas, B. W., Bammer, R., Menon, V., & Spiegel, D. (2012). Functional brain basis of hypnotizability. Archives of General Psychiatry, 69(10), 1064-1072.
Jensen, M. P., Adachi, T., & Hakimian, S. (2015). Brain oscillations, hypnosis, and hypnotizability. American Journal of Clinical Hypnosis, 57(3), 230-253.
McGeown, W. J., Mazzoni, G., Venneri, A., & Kirsch, I. (2009). Hypnotic induction decreases anterior default mode activity. Consciousness and Cognition, 18(4), 848-855.
Oakley, D. A., & Halligan, P. W. (2013). Hypnotic suggestion: Opportunities for cognitive neuroscience. Nature Reviews Neuroscience, 14(8), 565-576.
Spiegel, D., Tang, Y., & Posner, M. I. (2016). Hypnosis: A top-down regulation of consciousness. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 81, 59-74.
No responses yet