Hypnose is een fenomeen dat al eeuwenlang bekend is, maar pas de laatste decennia is het onderwerp van wetenschappelijk onderzoek geworden. Dit heeft geleid tot een beter begrip van de neurale mechanismen die ten grondslag liggen aan de hypnotische toestand. Dit essay onderzoekt wat er in de hersenen gebeurt tijdens hypnose, met de nadruk op recent wetenschappelijk onderzoek en de betrokken hersengebieden.

De neurale basis van hypnose

Hypnose wordt vaak omschreven als een toestand van verhoogde concentratie en ontspanning, waarbij een persoon ontvankelijker is voor suggesties. Hoewel dit proces op het eerste gezicht mysterieus lijkt, beginnen wetenschappers het steeds beter te begrijpen dankzij geavanceerde beeldvormingstechnieken zoals functionele MRI (fMRI) en elektro-encefalografie (EEG). Deze technologieën hebben het mogelijk gemaakt om de hersenactiviteit tijdens hypnose in real-time te observeren.

Een belangrijk hersengebied dat betrokken is bij hypnose is de anterior cingulate cortex (ACC). De ACC speelt een cruciale rol bij het reguleren van aandacht en bewustzijn, en er is aangetoond dat deze regio actief blijft tijdens hypnose (Landry, Lifshitz, & Raz, 2017). Dit suggereert dat de hypnotische toestand niet zozeer een verlies van bewustzijn is, maar eerder een verandering in de manier waarop de hersenen aandacht en informatieverwerking regelen.

Daarnaast speelt de prefrontale cortex een sleutelrol bij hypnose. Deze hersenregio is betrokken bij hogere cognitieve functies, zoals beslissingen nemen en plannen. Tijdens hypnose lijkt de activiteit in de prefrontale cortex af te nemen, wat kan verklaren waarom mensen onder hypnose vaak een verminderde kritische beoordeling hebben en meer openstaan voor suggesties (Oakley & Halligan, 2013).

Veranderingen in hersenconnectiviteit

Tijdens hypnose zijn er niet alleen veranderingen in de activiteit van specifieke hersengebieden, maar ook in de manier waarop deze gebieden met elkaar communiceren. Een studie van Demertzi et al. (2011) toonde aan dat hypnose leidt tot veranderingen in de connectiviteit tussen de default mode network (DMN) en andere hersenregio’s. Het DMN is actief wanneer de hersenen in rust zijn en niet bezig zijn met een specifieke taak, en speelt een rol bij zelfreferentiële gedachten en bewustzijn van de omgeving.

Tijdens hypnose wordt de connectiviteit tussen het DMN en de salience network (SN) versterkt. Het SN is betrokken bij het detecteren en filteren van relevante prikkels uit de omgeving. Deze versterkte connectiviteit kan bijdragen aan de verhoogde focus en vermindering van externe afleidingen die kenmerkend zijn voor hypnose (Demertzi et al., 2011).

Hypnose en pijnperceptie

Een van de meest onderzochte toepassingen van hypnose is pijnmanagement. Onderzoek heeft aangetoond dat hypnose de perceptie van pijn significant kan verminderen, en dit effect wordt gereflecteerd in de hersenactiviteit. De somatosensorische cortex, die verantwoordelijk is voor het verwerken van pijnsignalen, toont verminderde activiteit tijdens hypnose wanneer de persoon wordt blootgesteld aan pijnlijke prikkels (Jensen et al., 2016). Dit suggereert dat hypnose de manier waarop de hersenen pijn verwerken kan veranderen, waardoor de ervaring van pijn wordt verminderd.

Conclusie

De neurale mechanismen van hypnose zijn complex en omvatten veranderingen in zowel hersenactiviteit als connectiviteit. De anterior cingulate cortex, prefrontale cortex en netwerken zoals het default mode network spelen een centrale rol in de hypnotische ervaring. Hypnose lijkt de aandacht en perceptie te herstructureren, wat resulteert in een verhoogde ontvankelijkheid voor suggesties en een vermindering van pijnperceptie. Hoewel er nog veel te leren valt, bieden deze bevindingen een solide basis voor het begrip van hoe hypnose werkt op het niveau van de hersenen.

Referenties

  • Demertzi, A., Soddu, A., Faymonville, M. E., Bahri, M. A., Gosseries, O., Vanhaudenhuyse, A., … & Laureys, S. (2011). Hypnotic modulation of resting state fMRI default mode and extrinsic network connectivity. Progress in Brain Research, 193, 309-322.
  • Jensen, M. P., Adachi, T., & Hakimian, S. (2016). Brain oscillations, hypnosis, and hypnotizability. American Journal of Clinical Hypnosis, 59(3), 262-279.
  • Landry, M., Lifshitz, M., & Raz, A. (2017). Brain correlates of hypnosis: A systematic review and meta-analytic exploration. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 81, 75-98.
  • Oakley, D. A., & Halligan, P. W. (2013). Hypnotic suggestion and cognitive neuroscience. Trends in Cognitive Sciences, 17(5), 271-278.

Categories:

No responses yet

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *